Half mei vertrekken de kanoetstrandlopers uit de Waddenzee en trekken naar hun broedgebieden in Canada. Dit jaar zijn 32 van hen uitgerust met kleine antennes op hun rug en worden ze gevolgd door Thomas Lameris, onderzoeker bij het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ).
Lameris wil het exacte tijdstip van hun vertrek bepalen en de factoren die daarop van invloed zijn.Na het loslaten van de gezenderde kanueten bij het NIOZ op Texel in het weekend na Koningsdag, observeert Lameris nauwgezet de gegevens die door de radiozenders worden uitgezonden. Hij hoopt te ontdekken hoe de vertrektijd van de kanoet wordt beïnvloed door de beschikbaarheid van voedsel.
Lameris legt uit: “We willen erachter komen in hoeverre het moment waarop de kanueten vertrekken wordt bepaald door hoeveel voedsel ze hebben kunnen vinden. Hoe meer voedsel, hoe zwaarder ze zijn en hoe beter hun conditie om de migratie te overleven.”
rote steltlopers die zich voeden met schelpdieren
Kanoetstrandlopers zijn grote steltlopers die zich met hun snavel voornamelijk voeden met schelpdieren die op het wad worden gevonden. Deze vogels overwinteren in de Waddenzee en trekken in het voorjaar naar Oost-Canada, tegenover Groenland. Om zich voor te bereiden op de lange reis moeten ze vetreserves opbouwen. Dat doen ze echter pas een paar weken voor vertrek, omdat te zwaar zijn hun vermogen om te vluchten voor roofdieren zoals slechtvalken kan belemmeren. Daarom beginnen de canuetes vanaf half april met “vetmesten”, waardoor hun gewicht in een paar weken tijd toeneemt van ongeveer 130 gram tot bijna 200 gram.